“112, wie wil je spreken: politie, brandweer of ambulance?” “ALLES!” roept Silke. We vertellen het verhaal voor minstens de derde keer die avond in het café in Harlingen, terwijl we nog wat staan na te trillen op onze benen.
Wij, Silke en Brend, hebben elkaar ontmoet op de zeilschool in Friesland, het zeilen is ons met de paplepel ingegoten. Na drie zomervakanties op een open Flytour met dektent gaan we dit keer voor het eerst op vakantie met een kajuitzeilboot. We hebben de E-Boat 22 in de winter gekocht en staan te popelen om met de grotere boot een groter vaargebied te ontdekken. Vanaf de thuishaven aan de Vecht varen we richting Muiden en smeden het plan om naar Terschelling te varen.
“De eerste keer Waddenzee? Is dat verstandig, kunnen we dat wel?” vraagt Silke aan Brend. Brend twijfelt niet aan de zeilervaring, de boot en de vier jaar oude waterkaart. “Een extra handje zou niet verkeerd zijn. Toevallig wil vriend Jasper ook al heel lang een keer naar Terschelling zeilen, hij kan maar twee nachtjes, dus dan moeten we gewoon even op en neer”, zegt Brend. Silke knikt instemmend. Niet veel later klinkt Brend zijn stem: “Is goed Jasper, zien we je overmorgen op de sluis van Kornwerd, lachen!” Het plan is beklonken en de volgende ochtend vroeg vertrekken we vanuit Muiden richting het noorden. “Nog maar 1 nachtje tot onze opstapper komt, dus minimaal Enkhuizen vandaag!” klinkt het eenzijdige palaver als onze gifgroene E-boat genaamd E-Wok de grote zeesluis van Muiden uitvaart.
De gang zit er lekker in en de boot heeft een goede snelheid, we schieten over het Markermeer langs het eiland Pampus, het Paard van Marken en Volendam. Dan kakt de wind in en zelfs met spinnaker halen we het slechts tot Hoorn in plaats van Enkhuizen. In Hoorn drinken we een aankomst borrel. Silke heeft een fles limoncello mee genomen voor de vakantie en begint over de gifgroene kleur van de boot. “Kijk maar, dezelfde kleur als de fles, we moeten de boot Limoncello gaan noemen!” zegt Silke opgewekt. “Ja leuk, maar een naam van een boot veranderen brengt ongeluk!” zegt Brend.
De volgende ochtend vroeg gaat de wekker, want we moeten nog een heel stuk zeilen om bij Kornwerd te komen. De wind is Zuid West 6, we vertrekken met een gereefd grootzeil en een normale fok. We knallen over het water en ontbijten tijdens het sturen, maar algauw is het wat stil aan boord en zijn de gesmeerde boterhammen voor de lunch ook al op. Opstapper Jasper belt: “Ik ben bijna op de sluis, om 13.45 is het hoogwater, dan drijven we zo naar Terschelling.”
“Ik snap het niet, het is gewoon bezeild. Waarom vaart iedereen op de motor richting Harlingen?”
Brend
We arriveren met onze E-Wok bij de sluis, het is alleen maar harder gaan waaien en ontzettend druk, dus moeten we een schutting wachten. Inmiddels is Jasper aan boord gestapt, aangezien wij er intussen al 6 uur op hebben zitten, is het beetje nieuwe energie heel erg fijn. De drukte in de sluis bevestigd dat we er op het goede moment zijn, maar tegen alle verwachting in vaart het merendeel op de motor richting Harlingen.
“Ik snap het niet, het is gewoon bezeild”, zegt Brend. “En met ons aangehangen 5pk motor die bij elke golf uit het water komt, gaan we niet perse sneller”. We buigen ons over de kaart, terwijl we wat hebben kunnen eten en drinken en zien ondertussen een splitsing in de geschutte boten. De ene helft vaart Harlingen in, de andere helft buigt naar bakboord het Wad op. “Kijk, die geul langs de Pollendam is bijna in de wind, daarom vaart iedereen nog op de motor zeker?”
Brend weet dat het harder is gaan waaien en dat Silke wat stiller is geworden. Hij deelt de mededeling om nog een rif te steken en de werkfok te hijsen alvast voor het aan de wind varen straks. Jasper staat aan het roer en we draaien strak om de boei, zeilen strak en gaan. “Moet je eens kijken hoeveel we verlijeren, we moeten al bijna overstag”, klinkt het verbaasd aan boord. Jasper gooit het roer om, maar de boot draait niet voorbij de wind. Hij deinst langzaam achteruit en Brend grijpt in door contra te sturen. “Een impuls reactie, geleerd op de Hobie 16 catamaran”, verontschuldigt Brend zich en geeft het roer weer terug aan de opstapper. De volgende overstag gaat beter en we sturen weer over stuurboord boeg met de flinke verlijering naar de Pollendam.
Brend kijkt om zich heen terwijl hij zijn gedachten op een rijtje zet: ‘We zijn moe, ik zie Terschelling niet eens, we hebben een opstapper een eiland belooft, daglicht moet geen tegenstander worden, we kunnen opkruisen en aan het einde van geul beoordeel ik of we verder gaan of ruime wind terug naar Harlingen gaan..’
“Klaar om te wenden” roept Jasper.
”Ja”
“Ree!”
“Naar je toe! We gaan weer achteruit! FOK LOS! Silke! BREND, de motor!” De boot deinst richting iets wat op de kaart de Pollendam heet. In het echt een keurige rij rode palen die als een stel flamingo’s bewegingsloos op 1 poot je staan aan te gapen. ‘BONK’ horen en voelen we ineens.
“Wat was dat?!” roept Silke verschrikt. ‘BONK’. Brend heeft eindelijk het motortje in het water, 3e keer trekken, shoke in, 4e keer trekken. ‘BONK’. Het motortje draait, maar er is veel te weinig power om ook maar iets te kunnen, bij elke golftop hapt de schroef lucht met een herrie uitlaat boven de waterlijn. Brend zet de motor uit en geeft instructies: “Silke, jij belt de hulpdiensten, Jasper, lijn je aan en vang de fok op! Dan doe ik het grootzeil”
‘BONK’. Er is op de 22 voet boot geen marifoon aanwezig, wel 3 zwemvesten, 3 telefoons en 1 noodfakkel naast de ingang van de kajuit. Op de achtergrond horen we Silke schreeuwen: “ALLES!” Het is haar antwoord op de vraag welke hulpdienst ze van de 112 spoedlijn verwacht. ‘BONK’. Ze krijgt na een kort gesprek de instructies om op internet het nummer van de KNRM op te zoeken. Na wat gevloek belt ze met de KNRM en is de Meldpost Harlingen geïnformeerd. “We hebben een ophaalbare kiel!” Bedenkt Brend zich en verdwijnt naar binnen. Uit een gereedschapskist komt een grote ringsleutel en een hamer. Eerst moeten er twee bouten weg, ‘BONK’ dan twee dwarsliggers, ‘BONK’ dan de aluminium pijpjes, en dan eigenlijk de tirfor nog installeren en door het meganisme heen rijgen.
“JIJ, van mijn boot af, NU!”
Brend
“Geef me de waterkaart!” eist Brend. Niet veel later komt Brend naar buiten met een kleine glimlach. “Het is aan de andere kant van de dijk weer dieper! We gaan er overheen. Iedereen naar stuurboord!” Zegt Brend. Jasper gaat in de verstaging hangen en de boot hangt onder een hele zware hoek. Er verschijnt een oranje speedboot met de vraag of we hulp nodig hebben. Brend deelt het plan: “We gaan over de dijk heen.” “Oke, we varen om”, klinkt het antwoord. Aan boord snappen we er niks van, we hobbelen hier over de dam met 145 cm diepgang, dat kan die rubberboot toch ook? ‘BONK’.
De bonken worden kleiner en elke golftop neemt de boot verder mee over de dijk. “Volgens mij was da..” ‘BONK’ ‘KRAAK’ .. Daar ging het roer, Silke grijpt nog net de joystick en gezamenlijk trekken we het roerblad aan boord. Veilig in de kuip starten we de motor, weer 4 keer trekken, shoke in en .. in de rondte. “We zijn een speelbal op de golven zo zonder roer, en het sturen op de motor is zwaar”, deelt Brend met de bemanning.
Inmiddels zijn er twee oranje boten aangekomen. De eerste boot die omvoer komt langszij en een jonge jongen stapt op. Hij stelt zich voor, gaat in de kuip zitten en vraagt na het namenrondje of en bij wie de boot verzekerd is. “Verzekerd?” vraagt Brend verbaasd. Via de porto heeft de jongen een gesprek met zijn kapitein, ook net zo’n jonge jongen. “Het is geen probleem, het gaat wat kosten maar we komen er wel uit”, probeert de jongen geruststellend. De 2e oranje boot komt dichterbij en de man voorop roept onverstaanbaar naar ons. Nog dichterbij wordt hij goed te verstaan: “Ja groen bootje, wat willen jullie, jullie hebben ons gebeld, zeg het maar, anders gaan we weer.” De jonge jongen blijft er overheen praten en zijn kapitein duwt onze boeg in de rondte. Wat is hier aan de hand?!
“JIJ, van mijn boot af, NU!” roept Brend ineens tegen de jongeman. Jasper kijkt Brend verrast aan en Silke vult zijn verwarring aan: “Wat doe je?! Hij helpt ons!” “Nee, JIJ eraf, EN JIJ, van de KNRM, kom maar aan boord!” Het dringt tot ons door, de KNRM oproep was onderschept door zelfstandige bergers die eerder ter plaatse waren. Zo voelde het ook, en weer werd de E-Boat op de boeg weg getikt door de bergers. Het bevestigt de keuze om met de KNRM in zee te gaan. Er volgt weer een nieuw namenrondje en de vraag naar onze verzekering. Het antwoord daarop blijkt niet van belang voor de redder.
Op eigen kracht vaart het viertal langs de Pollendam naar Harlingen. De KNRM boot vaart er schuin achter om de golven wat te breken. In Harlingen staan de bruggen open en zelfstandig vaart de E-boat een box in, weg van de wind en de golven. De redder ziet het beschadigde roer en geeft een nummer van iemand die dat wel kan maken. “Morgen even bellen” zegt hij, en adviseert ons: “Ga maar even bijkomen en een biertje drinken.” De fles limoncello komt al bovendeks: “Aankomst borrel?” zegt Jasper. Die avond in het café vertellen we het verhaal over en over. De barman biedt ons een hamer en 3 spijkers aan. “Euhm, we hebben een mannetje die naar het roer komt kijken morgen, maar toch bedankt”, zegt Brend. De barman kijkt neutraal en knikt naar een hoek in zijn café, waar een afgezaagde boomstronk staat. We begrijpen de opdracht en slaan al onze spanningen van de dag weg in de spijkers!
De volgende morgen belt Silke het contact en binnen 10 minuten komt er iemand de steiger op lopen. “HEE!” Zegt Silke “Onze Held!” Het is de redder van de KNRM. Hij neemt het roer mee en een dag later brengt hij het terug. “We betalen met liefde een beetje extra voor de spoed en de bewezen dienst.” zeggen we. Later vervolgden we onze weg: landinwaarts. “Even geen Waddenzee meer alstublieft.” Sinds 2019 steunen we de KNRM met een maandelijkse bijdrage. Maar misschien nog wel belangrijker, we gaan nooit meer met haast of vermoeid zo’n tocht aan. “Nou”, concludeert Silke. “Nu kunnen we net zo goed de naam veranderen in Limoncello, die pech hebben we al gehad!”
We hebben ontzettend geleerd van deze ervaring, we smeren genoeg broodjes voor onderweg, plannen vooruit en nemen de tijd. Achteraf gezien was het goed dat we Terschelling niet gehaald hebben. Anders lagen we daar zeker zes dagen verwaaid, het bleef die hele week waaien met een officiële zomerstorm. Het heeft zeker een deuk gegeven in ons zelfvertrouwen maar we zijn blij dat we er goed mee weg zijn gekomen. Maanden later hebben we de kaart van de Pollendam nog eens bekeken. Het viel ons toen pas op dat er een ‘zie noot’ bij staat. Bij die noot staat dat je 30 meter vrij moet houden van de dam en dat er bij hoogwater een dwarsstroom kan ontstaan, hadden we dat maar eerder geweten…Stiekem vinden we het ook een beetje grappig.
Gelukkig zijn we blijven zeilen, in de volgende blog lees je over de ‘nieuwe’ naam van de boot en hoe we de volgende vakantie met de boot ervaren hebben.
Dit blog is ook gepubliceerd op Zeilwereld; https://www.zeilwereld.nl/verhalen/aim